Tachtig
Haar stem laat haar in de steek. Juist vandaag, de dag dat ze haar levensverhaal op beeld wil laten vastleggen voor haar zoon. Hij is vijf. Niet dat het echt nodig is, want ze wordt tachtig. Dat fluistert ze direct krachtig bij binnenkomst. Mocht iemand eraan twijfelen.
Ze baalt enorm: ‘Als er één ding is dat ik kan, dan is het praten’. Haar vriendin staat klaar met flesjes water, puffers en honingdrop. Misschien kunnen we het geluid versterken? Of later ondertitelen? Het komt goed. Ze blijkt weinig volume nodig te hebben. Dat is dan weer het voordeel als je goed kan praten. Stichting Komma helpt ongeneeslijk zieke ouders om kosteloos hun verhaal op beeld vast te leggen, door middel van een uitgebreid interview. Zo zetten ze na hun dood geen punt, maar een komma achter hun levensverhaal. Vandaag ben ik voor het eerst mee. Marie-Lou leidt het gesprek, de jonge Gwen staat achter de camera.
Dit is een bijzonder verzoek, liet Marie-Lou al weten aan de telefoon. De vrouw waar we een portret van maken heeft een migratieachtergrond. Dat is nog niet eerder voorgekomen. Heel fijn dat ook zij Komma wist te vinden. De opname kan niet bij haar thuis, maar Marie-Lou laat zich niet snel uit het veld slaan en heeft een mooie plek geregeld. Daar zijn we nu.
Ze maakt grapjes. Haar stem mag het dan laten afweten, haar houding en grote bruine ogen stralen alleen maar kracht uit. Als klein meisje belandde ze 33 jaar geleden in de Achterhoek. Daar had nog nooit iemand uit Afghanistan gewoond. Het gezin is goed opgevangen in de nuchtere gemeenschap, maar de overgang van een wij- naar een ik-cultuur was lastig. Dat is het misschien ook wel altijd gebleven, blijkt uit haar levensverhaal.
Ze vertelt over haar ouders. De dood van haar vader bracht haar jarenlang van haar stuk. Over die lieve kleuterjuf, schoolreisjes naar de Efteling, dat ze bang was in het donker en over haar vele broers en zussen waarmee ze als een sliert eendjes naar school liep…
Maar ook over hoe na 9/11 alles veranderde. Toen men ineens niet meer zo gastvrij was. Hoe dames in de Hema hun tasjes stevig vasthielden als ze langsliep, zich hardop afvragend of ze wel te vertrouwen was. Of ze wel Nederlands kon. Dan beet ze van zich af: ‘Nou, dat kan ik wel. Zelfs wel plat proaten, als het moet. Dus ik zou die tas maar goed vasthouden.’
Chronologisch gaat Marie-Lou door haar leven. Veel vragen zijn niet nodig. Logisch, ze is een goede prater. Twee keer krijgt ze een hoestbui. Dan stoppen we even. Ze is moe. Ze vertelt over haar werk, dat ze graag anderen helpt. Dan komt de ontmoeting met haar man. ‘Een mooie brede klerenkast’. Dat was voorbestemd. Dat weet ze zeker. Ze gelooft in het lot. Het moest zo zijn.
Ze raakt snel zwanger. Ze wilde zó graag moeder worden. Alle verjaardagen van haar zoon zijn uitbundig gevierd. Toen er in de corona tijd geen bezoek mocht komen, hing ze toch het huis vol ballonnen. Alles voor hem. Ze liet geen moment voorbijgaan, of het nu het Suikerfeest was of Sinterklaas. Ze is zo ongelooflijk trots op hem. Op hoe flexibel hij is en vooral zo lief. Hij heeft haar moeder gemaakt. Ze hoopt met heel haar hart dat ze nog lang zijn mama mag zijn. ‘Vechten tegen de dood heeft geen zin, maar voor het leven wel’, zegt ze en dat doet ze. Ze wordt tachtig. Mocht iemand eraan twijfelen.